Julianakanaal
Het Julianakanaal is een kanaal in Limburg dat een deel van het water van de Maas doorvoert. Het grootste deel van de scheepvaart dat via de Maas naar België gaat, gaat door het Julianakanaal. De toegang tot het kanaal bovenstrooms ligt bij Maas kilometer 15,2.
Het kanaal begint ten noorden van Maastricht bij de stuw van Borgharen als aftakking van de Maas en eindigt ongeveer 36 km verder bij Maasbracht, waar het water de Maas weer instroomt. Het kanaal volgt de loop van de Maas, die iets ten westen van het kanaal stroomt, en daar de grens met België vormt.
Het kanaal is vernoemd naar Prinses Juliana. Op 16-jarige leeftijd kwam ze op 22 oktober 1925 naar Limmel om symbolisch de eerste schop in de grond te steken. Ter hoogte van Elsloo moest in 1929 de Scharberg worden doorgraven. Bij deze werkzaamheden werd een grondlaag die rijk was aan haaientanden uit het Mioceen aangesneden. Het kanaal was gereed in 1934, maar werd officieel geopend op 16 september 1935. Met de aanleg van het Julianakanaal was de Maaskanalisatie voltooid.
Het voor die tijd relatief grote kanaal werd vooral gebruikt voor het afvoeren van kolen uit de Limburgse mijnen. Oorspronkelijk was er nog een stuk zijkanaal gepland om de ontsluiting van de meer oostelijk gelegen kolenmijnen te verzorgen. Dit zijkanaal is er echter nooit gekomen. Ook de cementindustrie heeft zijn weg gevonden naar noordelijkere delen van Nederland.
De steenkoolwinning was ook een bedreiging voor het kanaal. De mijnen liepen door heel Limburg en zelfs onder de Nederlandse en Belgische grens door. Het kanaal ligt bovenop het voormalige kolenwingebied Maurits. Door het instorten van de oude mijngangen zakt geleidelijk het landschap. Bij de bouw is hier rekening mee gehouden. Toch zijn er later nog aanpassingen gemaakt voor de verzakkingen. Zo is de kade van Stein bij de bouw best hoog gebouwd, maar in de loop van de jaren is de kade toch een aardig stuk gezakt.
In de Tweede Wereldoorlog had het nog relatief jonge kanaal een belangrijke strategische functie, eerst belette het de Duitsers op te rukken naar het westen, en later hield het de geallieerden tegen die richting Duitsland trokken. Diverse bruggen werden opgeblazen. De laatste brug, bij Elsloo, werd pas in de jaren 60 teruggeplaatst. Dit was mede te wijten aan de bijzondere ligging van deze brug. Hoewel het de enige brug over het Julianakanaal is die lager ligt dan het omliggende landschap, ligt ze toch het hoogst boven het water van allemaal. Tot de terugplaatsing van de brug voer er een veerpont.
Op 19 september 1944 werd Grevenbicht bevrijd, maar de frontlinie bleef bij het enkele kilometers noordelijk gelegen Illikhoven steken. Daarmee dreigde het gevaar dat de terugtrekkende bezetter de schepen in de berghaven van Schipperskerk haven tot zinken zou brengen. Twee schepen waren al in de havenmond op de bodem gezet. Maar doordat niet nader genoemde verzetshelden de sluis bij Roosteren 'onklaar' maakten, de sluisdeuren saboteerden, liep de haven en het kanaal vanaf de sluis bij Born in noordelijke richting leeg. De schepen in de haven kwamen daarmee droog te liggen, waardoor ze niet meer tot zinken konden worden gebracht. 30 september 1944 werden zo'n 240 schepen in de haven van Maasbracht, rond Maastricht en elders op het Julianakanaal door Duitse 'Sprengkommando's' opgeblazen.
In 1961 werd een verdrag tussen de Nederlandse en Belgische overheid getekend voor een toekomstige verbinding van het Julianakanaal met het Albertkanaal, maar dit Cabergkanaal werd uiteindelijk niet aangelegd. Op 27 februari 2013 werd er een definitief verdrag ondertekend waarin beide landen aangaven niet meer verder te gaan met de plannen voor het Cabergkanaal.
Op 27 januari 2004 dreigde na het verzakken van een dijk een deel van de stad Stein onder water te lopen. De dijk bleek te zijn weggezakt door lekkage van een oude waterleiding uit de tijd van de aanleg van het kanaal. Deze leiding was vergeten, maar stond nog wel onder druk.
Kenmerken
Het Julianakanaal krijgt haar water vanaf de Maas bij Borgharen. De stuw van Borgharen stuwt het water op tot een niveau van 44,05 meter boven NAP. Hierdoor staat het water tot aan Sluis Born op deze stand. Bij een grote afvoer van de Maas, kan de waterstand van de Maas omhoog komen. Hiervoor is de keerschuif van Limmel gebouwd, hiermee kan het kanaal afgesloten worden van de Maas.
In droge zomers kan de afvoer van de Maas sterk afnemen, de Maas is een regenrivier dus bij gebrek aan regen is de afvoer naargelang. Om toch over voldoende water te beschikken om te schutten bij de sluizen, zijn er pompgemalen bij de sluizen van Born en Maasbracht. Hiermee kan het schutverlies bij het schuten terug gepompt worden. Verder heeft sluis Maasbracht een hevelmogelijkheid tussen de west en middenkolk, waardoor de eerste 50% van het afschutten in de andere kolk stroomt voor het opschutten.
De keerschuif van Limmel vervangt de oude sluis van Limmel die in 2017 werd gesloopt, de keerschuif en voorheen de sluis, beschermen het kanaal tegen hoogwater van de Maas.
Eenmaal binnen de keerschuif begint gelijk het industrieterrein Beatrixhaven, met een eigen haven. Enkele bedrijven hebben eigen overslagmogelijkheden zoals Steel Solutions, Façade beton, Ankersmit, Rapid Metaal en Tata. Naast Vogtem Staal aan de noordzijde van de ingang van de haven, zat het Maasdok. Een inmiddels failliet en verdwenen scheepswerf.
Aan het einde van het industriegebied ligt brug Itteren, het uitzicht van het kanaal veranderd gelijk van industrie naar platte land. Het kanaal passeert de Kleine Geul. Net voor de brug aan de linkeroever is een tijdelijke werkhaven geweest voor het overslaan van zand en grind wat vrij is gekomen van de Maaswerken. Daarna ligt de brug van Bunde
Na de brug van Bunde komt de Maas even tot vlakbij het kanaal. Geulle aan de Maas ligt ingeklemd tussen de Maas en het kanaal. Over het kanaal ligt brug Geulle. Voorbij de brug is een passeervak gemaakt aan de linkeroever. Na deze passeerstrook begint het duurste stukje van het Julianakanaal, de bocht van Elsloo. Omdat de Maas hier vlak bij het oorspronkelijke dorp Elsloo liep, moest er in dit krappe gebied nog een kanaal komen. Deze bocht van het kanaal moest in het wat hoger gelegen terrein komen, en grondwater zou problemen opleveren tijdens de bouw. Het halve dorp van Elsloo moest wijken voor het kanaal. Er werd een afgraving gedaan tot op stabiele grond, een drainagepijp geïnstalleerd in de rechteroever, voor het opvangen en afvoeren van het grondwater, en daarna de afgraving weer opgevuld met het kanaalprofiel en taluds.
De bouw van het kanaal was een uitdaging. De Maasberg in Elsloo is 61 meter boven NAP en liep geleidelijk af naar de Maas op zo'n 33 meter boven NAP. Hier moest een kanaal tussendoor. Doordat er enkele drijfzand en kleilagen in het grondprofiel waren aangetroffen was het noodzakelijk om een afgraving te maken tot op het niveau van de Maas, een drainagebuis aan te leggen, voor het opvangen en afvoeren van het grondwater wat uit de Maasberg komt. En daarna de afgraving weer op te vullen met het kanaalprofiel.
Bij de afgraving is ook een laag met fossielen gevonden, en een grote zwerfkei. Rijkswaterstaat bood de zwerfkei aan de gemeente aan, onder voorwaarde dat het transport door de gemeente zou worden betaald. Deze "Dikke stein" werd uiteindelijk voor een doos sigaren en een fles Els op haar eerste plaats gelegd door de aannemer Van Hattem en Blankevoort.
Na de Scharbergbrug veranderen de hoge talluds van de ingraving weer in normale dijken en kronkelt de Maas weer wat verder van het kanaal af. In de verbreding tussen de Scharbergbrug en de brug van Stein was er in de oorspronkelijke ideeën van het kanaal nog een zijkanaal gepland. Dit zou naar het oosten lopen, door het Kasteel Stein, naar de mijnzetels, met een haven in Nuth. Met dit zijkanaal zou de steenkool vanaf de mijn gelijk via schepen af gevoerd kunnen worden. Het hoogteverschil van Stein naar Nuth zou met twee sluizen binnen de gemeente Stein worden overwonnen. De steenkoolwinning was ook de voornaamste oorzaak van de bouw van het Julianakanaal.
De haven van Stein was het gevolg van het besluit om het zijkanaal naar Nuth niet te bouwen. Het zou goedkoper zijn om vanaf de mijnen de kolen via spoorlijnen naar een centrale overslaghaven te brengen, zo is bij de bouw van het kanaal gelijk begonnen met de aanleg van de haven van Stein. Voor 1925 ging de kolen met het spoor tot aan Maasbracht, waar het met de kolentip een spoorwagon vol kolen optilde en in een schip leeg kieperde. Door de bouw van het kanaal vanaf Maastricht en Maasbracht, verplaatste de kolenoverslag naar de kolentip in Born, en uiteindelijk naar de haven van Stein, waar de kolen met kubels via spoorlijn aangevoerd werd, en met de kranen in de schepen over geslagen werd.
Na het sluiten van de steenkoolmijnen rond 1970-1974 verdween ook de overslag van steenkool. Later zijn daar de productie van ammoniak en kunstmest bijgekomen op basis van bijproducten die vrij kwamen bij het vergassen van steenkool. De Staatsmijnen DSM ging over van steenkool naar chemie, toen er in Slochteren een grote gasvorraad gevonden was. De DSM maakt nog steeds gebruik van de haven van Stein voor de overslag van Ammoniak en kunstmest.
Van de industrie van de haven van Stein gaat het tussen Urmond door, langs Berg met de overslagkade waar nu huizen staan, Graetheide en de brug van Obbicht, en dan is het tijd om sluis Born op te roepen voor een schutting naar beneden.
De oude sluis is nog de enige sluis van het oorspronkelijke kanaal. Rond de jaren 60 van de vorige eeuw werd het kanaal flink uitgebreid met twee nieuwe sluizen in Born, het bouwen van drie nieuwe sluiskolken in Maasbracht om de oude sluis van Maasbracht èn het verval van Sluis roosteren in één keer te overwinnen. Sluis Bosscherveld was prototype sluis met hefdeuren en het nivelleren met het heffen van de deur zelf.
Door de mijnbouw die in volle gang was tijdens de bouw van het kanaal, werd er rekening gehouden met verzakking van het terrein. Zo was er destijds rekening gehouden met een extra sluis net ten zuiden van het Maurits II gebied, in de buurt van de brug van Stein. Het kanaal zou hier door de verzakking kunnen meezakken, en het ontstane verval zou opgevangen worden door de bouw van deze extra sluis. De oude sluis van Born is er bij de bouw al op voorbereid dat deze extra sluis er kon komen. De bovendeur staat op een drempel met 4 betonnen balken. Was de extra sluis gerealiseerd, dan kon de te verwachten verval van zo'n 4 meter opgevangen worden door het weghalen van die vier betonnen balken, en zo relatief goedkoop het mindere verval opvangen. De toeleiding naar de oude sluis was destijds al diep genoeg om dat verschil zonder problemen te kunnen opvangen.
Uiteindelijk is er voor gekozen om het kanaal op niveau te houden, en de extra sluis werd niet gebouwd. De boerderij vlakbij de brug van Stein, zakte net als het terrein tussen de brug van Stein en Urmond. De boerderij kon over het kanaal kijken, nu kijkt het kanaal over de boerderij heen. De kademuur van de haven van Stein werd destijds ook extra hoog uitgevoerd om de verzakking van enkele meters te kunnen laten gebeuren.
Ook de pijlers van de brug werden speciaal geconstrueerd, zodat bij een te verwachten mijnverzakking van 4,5 meter geen problemen zouden optreden bij een eventuele ophoging van de brug.
Beneden de sluis van Born zijn aan de linkeroever de Berghaven en de werkhaven Trierveld van het Consortium Maas. En aan de andere kant de Overlaadhaven, Franciscushaven en de Gulik-Gelre haven. Voor de containeroverslag in de Gulik-Gelre haven, kreeg deze haven een nieuwe aansluiting op het kanaal. Hierdoor hoefde de brug Illikhoven en de brug van de oorspronkelijke ingang vanaf de Franciscushaven niet opgehoogd te worden.
Tijdens de kanaaluitbreiding tussen 1958 en 1967 werden er nieuwe kolken bij Born gebouwd. Tegelijkertijd werd er in Maasbracht een nieuwe drielingsluis gebouwd. Deze nieuwe sluis kreeg het verval van de Sluis van Roosteren erbij, zodat de sluis van Roosteren kon vervallen. De dijken tussen Roosteren en Maasbracht werden verhoogd, en met het gereedkomen van de nieuwe sluis Maasbracht, werd ook de sluis van Roosteren gesloopt. Alleen de huizen aan het kanaal herinneren nog aan de sluis.
De bruggen van Echt en Roosteren werden 2003-2005 hoger gelegd. Hierdoor konden containerschepen die naar de Gulik-Gelrehaven varen, een extra laag containers meenemen. Bij de brug van Roosteren kwam ook een aansluiting van het aangrenzende industrie terrein van Holtum. Zo werd ook de aansluiting van de A2 en de weg Roosteren Maaseik aangepast. Voorheen lag de op en afrit vlakbij de brug over het kanaal. Daar was een vervelend kruispunt met dode hoeken. Het ophogen van de brug en de aansluitende wegen naar de brug, zou de aansluiting naar de A2 ook hoger moeten. Om de aansluiting te verbeteren, werd een nieuwe aansluiting gemaakt, die gelijk een betere ontsluiting van Holtum Noord vormde.
Bij de brug van Echt is een overslagkade, hier houden schepen ook wel weekend. Van de brug naar de sluis is nog zo'n vier kilometer, met uitzicht op de oude Maas, Stevensweert en het voormalige Stevol zand en grind project aan de linkeroever, en Berkelaar aan de rechteroever. Bij Kilometerraai 34 ligt dan Sluis Maasbracht.
Bij de bouw van het kanaal, lag de oorspronkelijke sluis achterin de haven van Maasbracht. Vlak naast het pompgemaal. Door de modernisering van het kanaal in de jaren 60 van de vorige eeuw, werden er drie nieuwe kolken gebouwd, die gelijk het verval van de oude sluis van Roosteren erbij kreeg. Met het in gebruik nemen van de nieuwe drieling sluis, was het kanaal nog niet gelijk op de huidige waterstand. De drempeldiepte van het bovenhoofd van de midden en westkolk ligt dermate diep, dat schutten mogelijk was totdat de sluis van Roosteren gesloopt was, en de dijken van het kanaal daarvoor waren aangepast. De verlengde sluis heeft de drempel minder diep liggen.
Het pompgemaal van Maasbracht heeft drie pompen. Eén pomp minder dan het pompgemaal van Born, maar hier in Maasbracht heeft de midden en westkolk een hevelriool. Water van de bovenstaande kolk kan voor zo'n 50% in de benedenstaande kolk lopen.